1. Wanneer vond het Dadaïsme plaats?

A. Tussen 1816 en 1822

B. Tussen 1916 en 1922

C. Tussen 1900 en 1911

2. Waar is de stroming Dada ontstaan?

A. In Zürich

B. In Luzern

C. In Bern

3. Hoe is het Dadaïsme begonnen?

A. Ze gingen naar de discotheek die Dada heette

B. Het werd afgeleid van de vorige kunstroming die Pataïsme heette

C. De mensen bedachten een tijdschrift die ze 'Dada' noemden

4. Wat bedoelen ze met anti-kunst?

A. Ze wilden zich uitspreken tegen de bestaande vormen van kunst

B. Ze vonden kunst zo lelijk dat ze zelf de mooiste schilderijen maakten

C. Ze wouden de kunst nog meer in de aandacht brengen

5. Hoe kenmerkten de kunstwerken zich?

A. De kunstwerken werden meestal geschilderd met hele felle kleuren

B. De kunstwerken werden gemaakt van klei

C. De kunstwerken bestonden uit allerdaagse dingen 

 6. Welke kunstenaar maakte het kunstwerk 'de fontein'?

A. Marcel Duchamp

B. Kurt Schwitters

C. Jean Arp